Arrest nr. 16556 van het Hof van Cassatie, gedeponeerd op 18 april 2023, heeft belangrijke verduidelijkingen geboden over de reikwijdte van de buitengewone beroepsmogelijkheid wegens materiële of feitelijke fouten. In het bijzonder heeft het Hof de mogelijkheid uitgesloten om dit type beroep in te stellen om eventuele fouten te corrigeren in beslissingen betreffende bevelen van de uitvoeringsrechter inzake gratie.
Het buitengewone beroep ex artikel 625-bis van het Wetboek van Strafvordering vertegenwoordigt een buitengewoon rechtsmiddel dat de correctie van materiële of feitelijke fouten in rechterlijke beslissingen mogelijk maakt. In het onderhavige arrest heeft het Hof echter verduidelijkt dat gratie, als oorzaak van beëindiging van de straf, alleen invloed heeft op de uitvoering van de straf zelf en het reeds gevormde oordeel niet kan wijzigen.
Buitengewoon beroep wegens materiële of feitelijke fouten - Werkingssfeer - Arrest van het Hof van Cassatie inzake bevelen van de uitvoeringsrechter betreffende gratie - Ontvankelijkheid – Uitsluiting - Redenen. Het buitengewone beroep ex artikel 625-bis van het Wetboek van Strafvordering kan niet worden ingesteld door de veroordeelde voor de correctie van de fout in de beslissing van het Hof van Cassatie die zich uitspreekt over bevelen van de uitvoeringsrechter inzake gratie. (In de motivering heeft het Hof verduidelijkt dat gratie, vallend onder de oorzaken van beëindiging van de straf, alleen invloed heeft op de uitvoering daarvan, zonder in te grijpen in de stabilisatie van het reeds voltooide oordeel).
Deze positie van het Hof van Cassatie benadrukt het belang van het handhaven van een duidelijk onderscheid tussen de uitvoering van de straf en het oordeel. De praktische implicaties van deze beslissing zijn significant:
Concluderend vertegenwoordigt arrest nr. 16556 van 2023 een belangrijke stap voorwaarts in de definitie van de grenzen van het buitengewone beroep wegens materiële fouten. Het herhaalt de noodzaak om duidelijk onderscheid te maken tussen de uitvoering van de straf en het oordeel, en beschermt zo de stabiliteit van rechterlijke beslissingen. Deze uitspraak is essentieel om een eerlijker en voorspelbaarder juridisch systeem te garanderen, waarin de rechten van veroordeelden worden gerespecteerd zonder de integriteit van het gerechtelijk proces in gevaar te brengen.