Arrest nr. 15797, neergelegd op 23 april 2025 door de Derde Afdeling van het Hof van Cassatie, biedt een waardevolle verduidelijking over het lot van het beroep van de burgerlijke partij na de Cartabia-hervorming (wetgevend decreet 150/2022). De uitspraak, gedaan in de procedure tussen N. F. en E. S., raakt een cruciaal punt aan: de mogelijkheid voor de burgerlijke partij om in hoger beroep vrijspraken aan te vechten, uitsluitend met betrekking tot civiele aansprakelijkheid. Laten we kijken waarom het Hooggerechtshof "ja" zei en wat de operationele gevolgen zijn voor professionals en cliënten.
De hervorming heeft artikel 593, lid 3, van het Wetboek van Strafvordering beïnvloed, waarbij de grenzen van het beroep tegen vrijspraken opnieuw zijn gedefinieerd. Tegelijkertijd heeft artikel 34, lid 1, sub a), van wetgevend decreet 150/2022 de materie gecoördineerd met artikel 576 van het Wetboek van Strafvordering, een speciale bepaling die de burgerlijke partij het recht geeft om "uitsluitend voor civiele doeleinden" beroep aan te tekenen. Kortom:
Na 2022 vreesden veel professionals dat het nieuwe artikel 593 het recht van de burgerlijke partij zou kunnen beperken. Het Hof van Cassatie ontkent deze vrees met de onderhavige uitspraak.
Wat beroepen betreft, is de burgerlijke partij, ook na de hervorming van wetgevend decreet 10 oktober 2022, nr. 150, bevoegd om, uitsluitend voor civiele aansprakelijkheid, beroep aan te tekenen tegen vrijspraken uitgesproken door de Rechtbank op grond van artikel 593, lid 3, van het Wetboek van Strafvordering, zoals gewijzigd door artikel 34, lid 1, sub a), van het bovengenoemde wetgevend decreet, rekening houdend met de specialiteit van het beroepssysteem zoals geregeld door artikel 576 van het Wetboek van Strafvordering.
Commentaar: Het Hof verduidelijkt dat de "specialiteit" van artikel 576 voorrang heeft op de algemene regeling van artikel 593. Het procesrecht blijft dus in balans: als de verdachte wordt vrijgesproken, is de burgerlijke partij niet gedwongen een nieuwe civiele procedure te starten, maar kan zij doorgaan binnen het strafproces, met duidelijke voordelen op het gebied van bewijs en kostenbesparing.
De uitspraak brengt de jurisprudentie in lijn na de eerdere arresten nr. 14370/2024 en 36932/2024, en bevestigt een inmiddels stabiele oriëntatie. De belangrijkste effecten zijn:
Arrest 15797/2025 vertegenwoordigt een belangrijk onderdeel in de gecoördineerde lezing van de Cartabia-hervorming. De burgerlijke partij behoudt haar recht op beroep voor schadeherstel, ondanks de beperkingen die zijn ingevoerd voor het openbaar ministerie en de verdachte. Voor juridische professionals betekent dit dat zij vanaf de eerste aanleg zorg moeten dragen voor de schadevergoedingsstrategie, wetende dat de procedure in beroep kan doorgaan, zelfs na een strafrechtelijke vrijspraak. In afwachting van eventuele corrigerende wetgevende interventies, is de door het Hof van Cassatie ingeslagen weg duidelijk: de bescherming van het slachtoffer blijft een onmisbare pijler van het hedendaagse strafproces.