Arrest nr. 18288 van 2 februari 2023 van het Hof van Cassatie vertegenwoordigt een belangrijke stap voorwaarts in de bescherming van de rechten van burgers, met name wat betreft herstel voor ongerechtvaardigde detentie. Het Hof behandelt in zijn beslissing de kwestie van de mogelijkheid om een verzoek om herstel opnieuw in te dienen, zelfs nadat een nationale rechterlijke beslissing het verzoek heeft afgewezen. Dit onderwerp is van aanzienlijk belang, vooral in het licht van recente uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM).
Het Hof van Cassatie stelt, verwijzend naar artikel 314 van het Wetboek van Strafvordering, dat de aanvaarding van het beroep door het EHRM, wegens schending van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, de betrokkene in staat stelt het verzoek om herstel opnieuw in te dienen. Dit is een cruciaal aspect, aangezien wordt erkend dat een nationale rechterlijke beslissing het recht van een individu om zijn of haar aanspraken te doen gelden niet mag belemmeren, vooral als het gaat om fundamentele rechten.
Verzoek afgewezen - Latere beroep bij het EHRM wegens schending van artikel 6 van het Verdrag - Aanvaarding van het beroep - Mogelijkheid tot herindiening van het verzoek om herstel - Nationale rechterlijke beslissing - Belemmering - Uitsluiting - Redenen. Wat betreft herstel voor ongerechtvaardigde detentie als bedoeld in artikel 314 van het Wetboek van Strafvordering, stelt de aanvaarding van het beroep door het EHRM, wegens schending, ex artikel 6 van het Verdrag, van het recht op openbare behandeling van het verzoek om herstel, de betrokkene in staat het verzoek opnieuw in te dienen krachtens artikel 315 van het Wetboek van Strafvordering, aangezien de rechterlijke beslissing die de oorspronkelijke afwijzing van het verzoek betreft, daartoe geen belemmering vormt, gezien de noodzaak om op deze wijze uitvoering te geven aan de uitspraak van de Europese rechter, zelfs bij gebreke van een specifiek instrument. (In de motivering heeft het Hof gepreciseerd dat de schrapping van de zaak van de rol door het EHRM gelijkgesteld kan worden met de aanvaarding van het beroep, krachtens artikel 37 van het EVRM).
Dit arrest benadrukt het belang van het recht op gerechtigheid en herstel voor ongerechtvaardigde detentie, fundamentele elementen in een rechtsstaat. De implicaties zijn veelvoudig:
Arrest nr. 18288 van 2023 vertegenwoordigt een belangrijke stap voorwaarts in de bescherming van de rechten van burgers, en toont de cruciale rol van Europese jurisprudentie bij het waarborgen dat elke persoon zijn of haar rechten effectief kan doen gelden. Het Hof van Cassatie heeft niet alleen het beginsel van herstel voor ongerechtvaardigde detentie opnieuw bevestigd, maar heeft ook de weg vrijgemaakt voor nieuwe mogelijkheden voor degenen die zich in situaties van onrecht hebben bevonden. Het is van fundamenteel belang dat juridische professionals en burgers zich bewust zijn van deze dynamiek, zodat zij hun rechten optimaal kunnen uitoefenen.