De beslissing van het Hof van Cassatie (Sectie 5, arrest nr. 11929 van 26/02/2025, gedeponeerd op 25/03/2025) behandelt een procedurele kwestie van toenemend belang: de toelaatbaarheid van het beroep wegens vermeende onontvankelijkheid wegens het ontbreken van een klacht, wanneer de eis tot klachtbehandeling is ingevoerd na de aangevochten uitspraak. De analyse is bijzonder significant in het licht van wetsdecreet 19 maart 2024, nr. 31, dat de eis tot klachtbehandeling voor bepaalde feiten heeft gewijzigd.
Inzake het cassatieberoep is een beroep toelaatbaar dat, met één motief, de kwestie van de onontvankelijkheid wegens het ontbreken van een klacht aanhangig maakt voor een misdrijf waarvoor deze vorm van eis tot klachtbehandeling na de aangevochten uitspraak is ingevoerd. (Geval met betrekking tot het misdrijf van beschadiging van zaken die aan het publieke geloof zijn blootgesteld, dat na de invoering van art. 1, lid 1, letter b), wetsdecreet 19 maart 2024, nr. 31, eis tot klachtbehandeling vereist).
Met deze uitspraak stelt het Hof een procedureel principe vast: de nieuwe regelgeving die een misdrijf alleen eisbaar maakt op klacht, ingevoerd na de aangevochten uitspraak, kan het cassatieberoep rechtvaardigen, uitsluitend gebaseerd op het ontbreken van een klacht. Hieruit volgt dat de wijziging van de eis tot klachtbehandeling de ontvankelijkheid van de procedure ook in cassatie beïnvloedt.
De beslissing valt binnen het kader van recente wettelijke wijzigingen: wetsdecreet 19/03/2024 nr. 31 heeft voor bepaalde feiten (bv. art. 635 c.p. lid 2 letter 1) – schade aan zaken die aan het publieke geloof zijn blootgesteld – de eis tot klachtbehandeling ingevoerd. Het Hof verwijst ook naar bepalingen van het strafwetboek en het wetboek van strafvordering, evenals naar eerdere uitspraken (waaronder nrs. 26418 en 37745 van 2024), waarmee een oriëntatie wordt geconsolideerd die de relevantie van het ontstaan van een reden voor niet-bestraffing of onontvankelijkheid erkent.
De uitspraak heeft concrete gevolgen voor de verdedigingsstrategie en de aanklacht:
In praktische termen is het van essentieel belang de ingangsdatum van de wetswijzigingen en hun retroactiviteit te verifiëren: het Hof staat hier toe dat de nieuwe eis tot klachtbehandeling de cassatieprocedure beïnvloedt, ter bescherming van het legaliteitsbeginsel en de hernieuwde keuze van de wetgever om bepaalde belangen alleen op initiatief van de benadeelde partij te beschermen.
Arrest nr. 11929/2025 verduidelijkt dat de latere invoering van de eis tot klachtbehandeling een cassatieberoep kan rechtvaardigen dat als enig motief de onontvankelijkheid wegens het ontbreken van een klacht heeft. Voor juridische professionals is dit een waarschuwing om beroepen en procedurele beoordelingen te heroverwegen in het licht van de wettelijke wijzigingen. Partijen en verdedigers moeten aandacht besteden aan de nieuwe feiten die eisbaar zijn op klacht en aan de mogelijke beëindiging van de procedure wanneer de klacht niet wordt ingediend.
Voorzitter: M. G. R. A.; Rapporteur: A. F.; Verslaggever: A. F.; Beklaagde: B. P. M. C. F.