Arrest nr. 19246 van 12 juli 2024 biedt belangrijke inzichten in het onderwerp contractuele herroeping, waarbij de voorwaarden worden uitgediept die nodig zijn om dit recht uit te oefenen krachtens artikel 1385 van het Burgerlijk Wetboek. In het bijzonder heeft het Hof verduidelijkt dat degene die besluit zich terug te trekken uit een contract geen wanprestatie mag hebben gepleegd, een beginsel dat geworteld is in de noodzaak om het contractuele evenwicht tussen de partijen te handhaven.
Het herroepingsrecht, zoals bepaald in artikel 1385 BW, stelt een van de partijen in staat om het contract eenzijdig te ontbinden, maar onder bepaalde voorwaarden. Het arrest heeft herbevestigd dat:
Een cruciaal aspect van het arrest is het belang van de beoordeling door de feitenrechter. De vaststelling van wanprestatie door de terugtrekkende contractpartij behoort immers tot de bevoegdheden van de rechter, die een globale en proportionele beoordeling moet uitvoeren. Het Hof heeft benadrukt dat een dergelijke vaststelling adequaat gemotiveerd moet zijn en kan betrekking hebben op:
Herroeping ex art. 1385, lid 2, BW - Voorwaarden - Geen wanprestatie van de terugtrekkende contractpartij - Noodzaak - Beoordelingscriterium - Vaststelling door de feitenrechter - Gevolgen. Wat betreft de uitoefening van het herroepingsrecht ex art. 1385 BW, mag de contractpartij die zich terugtrekt niet zelf in gebreke zijn gebleven en moet de vaststelling van haar wanprestatie, die behoort tot de bevoegdheden van de feitenrechter en onbetwistbaar is indien adequaat gemotiveerd, geschieden met inachtneming van de waarde van het niet-nagekomen deel van de verbintenis ten opzichte van het geheel, op basis van een proportionaliteitscriterium, waarbij, na een globale en algehele beoordeling van het gedrag van de partijen, moet worden nagegaan of, als gevolg van de wanprestatie van de terugtrekkende partij, er ten nadele van de wederpartij een significante verstoring van het contractuele evenwicht is opgetreden of, integendeel, of een dergelijke verstoring niet voortvloeit uit de wanprestatie van de wederpartij.
Arrest nr. 19246 van 2024 vertegenwoordigt een belangrijke verduidelijking op het gebied van contractenrecht, waarbij wordt verduidelijkt dat het herroepingsrecht niet kan worden uitgeoefend door iemand die zich in een staat van wanprestatie bevindt. De beoordeling van de rechter, die zorgvuldig en gemotiveerd moet zijn, speelt een fundamentele rol in het evenwicht tussen de contractpartijen. Deze jurisprudentiële oriëntatie biedt een nuttige leidraad voor degenen die met vergelijkbare situaties worden geconfronteerd, en benadrukt het belang van loyaal en te goeder trouw gedrag in de contractuele relatie.