Het Hooggerechtshof verduidelijkt dat in cassatieprocedures ex art. 14, lid 6, d.lgs. 286/1998 de verdediging geldig kan worden waargenomen door een naaste verwant van de gedetineerde, waarbij de vrijheidsberoving in de CPR gelijkgesteld wordt aan de gevallen bedoeld in art. 96, lid 3, c.p.p. Het commentaar belicht de operationele gevolgen voor advocaten en families.
Het Hooggerechtshof verduidelijkt wanneer het ontbreken, of de schijn, van motivering in de besluiten tot validatie of verlenging van de administratieve aanhouding van vreemdelingen schending van de wet vormt en kan worden aangeklaagd met een cassatieberoep ex art. 606 c.p.p.
Het Hooggerechtshof verduidelijkt met arrest nr. 15763 van 2025 dat de bescherming van art. 3 EVRM prevaleert boven strafrechtelijke gevaarlijkheid en onvindbaarheid van de asielzoeker, waardoor gedwongen uitzetting naar staten waar een risico op marteling of onmenselijke behandeling bestaat, onwettig wordt.
Een diepgaande analyse van het arrest 19639/2025 van het Hof van Cassatie, dat het recht van de civiele partij om beroep aan te tekenen tegen de aanvaarding van het verzoek tot herroeping van het oordeel verduidelijkt. Ontdek hoe het Hooggerechtshof de positie van het slachtoffer in het strafproces versterkt, de gunstige civiele uitspraken beschermt en de implicaties voor de bescherming van zijn schadevergoedingsbelangen.
Het Hooggerechtshof stelt met arrest 19039/2025 een fundamenteel principe vast betreffende vervangende straffen: economische moeilijkheden mogen de omzetting van detentie in een geldboete niet verhinderen. Een diepgaande analyse van hoe de rechtspraak de omstandigheden van de beklaagde beoordeelt en de implicaties van wetsdecreet 150/2022, voor een rechtvaardiger en evenrediger recht.
We onderzoeken de uitspraak van het Hooggerechtshof in Strafzaken (Arrest nr. 18986/2025) die de grenzen afbakent van het hoger beroep door het Openbaar Ministerie in geval van dubbele bevestiging van vrijspraak, en verduidelijkt wanneer een onjuiste juridische kwalificatie een ontoelaatbaar motiveringsgebrek wordt. Een essentiële gids om de grenzen van het beroep in het Italiaanse strafprocesrecht te begrijpen.
Het Hof van Cassatie heeft met uitspraak nr. 19415 van 2025 een cruciaal aspect van conservatoire beroepen verduidelijkt: de elektronische indiening van het beroep via PEC, zelfs als het naar een ander kantoor is gericht dan voorzien, leidt niet tot onontvankelijkheid indien het document tijdig bij de bevoegde griffie wordt ingediend. Een gedetailleerde analyse van de implicaties voor de forensische praktijk en de bescherming van rechten in het elektronische strafproces.
Het Hooggerechtshof intervenieert inzake het recht van de nieuwe verdediger om het dossier in de beroepsfase te raadplegen: het niet of laattijdig overmaken van de stukken door de griffie vormt een absolute nietigheid ex art. 178 Sv. en leidt tot de vernietiging zonder verwijzing van het aangevochten vonnis.
Een grondige analyse van de uitspraak nr. 174493/2025 van de Hof van Cassatie die, na wet nr. 114/2024, de bevoegdheden van het Openbaar Ministerie om vrijspraken aan te vechten aanzienlijk uitbreidt en de verhoudingen in het Italiaanse strafproces hertekent.
Het Hof van Cassatie herhaalt met arrest nr. 17496 van 2025 het cruciale belang voor de verzoeker om definitieve beslissingen bij te voegen in geval van betwisting van het conventionele "ne bis in idem", waarbij de grenzen tussen administratieve, disciplinaire en strafrechtelijke procedures worden afgebakend in het licht van de beginselen van het EHRM.