Warning: Undefined array key "nl" in /home/stud330394/public_html/pages/blog-articolo.php on line 39

Warning: Undefined array key "HTTP_ACCEPT_LANGUAGE" in /home/stud330394/public_html/template/header.php on line 25

Warning: Cannot modify header information - headers already sent by (output started at /home/stud330394/public_html/pages/blog-articolo.php:39) in /home/stud330394/public_html/template/header.php on line 61
Strafcassatiehof: Termijn voor de nieuwe gronden, uitspraak nr. 17934/2025 verduidelijkt het 'Dies ad Quem' | Advocatenkantoor Bianucci

Hof van Cassatie Strafrecht: Termijn voor Nieuwe Motieven, Arrest nr. 17934/2025 Verduidelijkt de 'Dies ad Quem'

In het complexe landschap van het strafprocesrecht is het beheer van termijnen en deadlines van cruciaal belang. Elke strafrechtadvocaat weet goed dat precisie en tijdigheid het verschil kunnen maken tussen de effectieve bescherming van een recht en het onherstelbare verval ervan. Een bijzonder delicaat aspect komt naar voren in de cassatieprocedure voor het Hof van Cassatie, waar de indiening van zogenaamde “nieuwe motieven” onderworpen is aan een strikte termijn, waarvan de interpretatie het onderwerp is geweest van recente en fundamentele jurisprudentiële verduidelijkingen. Arrest nr. 17934, neergelegd op 13/05/2025 door het Hooggerechtshof, fungeert als een baken in dit scenario en definieert duidelijk de “dies ad quem” voor de indiening ervan, met name in geval van uitstel van de zitting.

De Cruciale Rol van Nieuwe Motieven in de Cassatieprocedure

Artikel 611, lid 1, van het Wetboek van Strafvordering (c.p.p.) staat partijen toe om “nieuwe motieven” in te dienen ter ondersteuning van het principale beroep of ter repliek op die van de andere partijen. Deze mogelijkheid, die kan worden uitgeoefend binnen vijftien dagen na de kennisgeving van het cassatieberoep, is een essentieel instrument om de reikwijdte van de grieven te vergroten of de verdedigingsstrategie te verfijnen, waardoor de oorspronkelijke redenen van het beroep kunnen worden aangevuld of verduidelijkt. De correcte en tijdige indiening ervan is daarom een verplichte stap om de volledige uitoefening van het verdedigingsrecht te waarborgen en alle relevante argumenten aan het Hof van Cassatie voor te leggen. De gerechtelijke praktijk, soms gekenmerkt door uitstel van zittingen, heeft echter vragen doen rijzen over de correcte identificatie van het laatste moment waarop deze motieven kunnen worden neergelegd, wat operationele onzekerheden voor de verdedigers creëert.

Arrest nr. 17934/2025: Een Baken voor Procesrechtelijke Termijnen

Het Hof van Cassatie, Eerste Strafkamer, heeft met arrest nr. 17934 van 28/03/2025 (neergelegd op 13/05/2025) de kwestie met betrekking tot de berekening van de termijn voor de indiening van nieuwe motieven definitief behandeld en opgelost. De zaak betrof de beklaagde C. S., wiens positie het Hooggerechtshof had bereikt na een vernietiging met verwijzing door het Hof van Assisen van Beroep van Bari. Onder voorzitterschap van Dr. V. S. en met de bekwame verslaglegging van Dr. F. C., heeft het Hof een fundamenteel beginsel voor de rechtszekerheid in het procesrecht herbevestigd. De centrale vraag was of een uitstel van de zitting de termijn voor de indiening van nieuwe motieven kon verschuiven, waardoor een ruimere tijdsperiode zou ontstaan dan oorspronkelijk voorzien.

In de procedure voor het Hof van Cassatie moet de termijn van vijftien dagen voor de indiening van nieuwe motieven als bedoeld in art. 611, lid 1, van het Wetboek van Strafvordering worden berekend met betrekking tot de eerste zitting die aan de partijen is medegedeeld, waarbij een eventueel uitstel van de behandeling van het beroep dat niet voortvloeit uit redenen die verband houden met de integriteit van het tegensprekelijk beginsel, geen belang heeft.

Deze rechtsoverweging is van kapitaal belang. Het Hof verduidelijkt dat de “dies ad quem” voor de berekening van de vijftien dagen moet worden vastgesteld met betrekking tot de *eerste zitting die aan de partijen is medegedeeld*. Dit betekent dat latere uitstellen van de zitting, indien deze niet voortvloeien uit redenen die verband houden met de integriteit van het tegensprekelijk beginsel (zoals bijvoorbeeld het niet-betekenen aan de partijen of een legitieme verhindering van de verdediger of de beklaagde), geen enkele relevantie hebben voor de berekening van de termijn. Het beginsel is duidelijk: de medegedeelde startdatum is bepalend, wat de zekerheid van procesrechtelijke termijnen en de snelheid van de procedure bevordert. Deze oriëntatie sluit aan bij eerdere conforme uitspraken (zoals N. 25677 van 2016) en vindt zijn grondslag in de algemene bepalingen inzake de berekening van termijnen (art. 172 c.p.p.) en de termijnen voor beroep (art. 585 lid 4 c.p.p.), waardoor wordt gewaarborgd dat de organisatorische dynamiek van het Hof geen invloed heeft op de peremptorische aard van de verdedigingstermijnen.

Praktische Gevolgen en Rechtszekerheid

De uitspraak van het Hof van Cassatie heeft directe gevolgen voor de praktijk van strafrechtadvocaten. Hier zijn enkele belangrijke implicaties:

  • Waakzaamheid op de Eerste Mededeling: Het is voor de verdediger essentieel om de datum van de eerste medegedeelde zitting nauwkeurig te noteren, aangezien dit het onvermijdelijke referentiepunt zal zijn voor de berekening van de termijn van vijftien dagen.
  • Irrelevantie van Gewone Uitstellen: Uitstellen van de zittingen als gevolg van werkdruk, verplichtingen in andere procedures of andere organisatorische redenen zullen de termijn voor nieuwe motieven niet verschuiven. De verdediging kan zich niet beroepen op dergelijke gebeurtenissen om tijd te winnen.
  • Uitzonderingen Gerelateerd aan het Tegensprekelijk Beginsel: Alleen uitstellen die gemotiveerd zijn door redenen die de integriteit van het tegensprekelijk beginsel aantasten (bv. noodzaak om het verdedigingsrecht te waarborgen, betekenfouten) kunnen in theorie een impact hebben op het verstrijken van de termijn, indien en alleen indien het Hof dit expliciet vermeldt bij het uitstel.
  • Beginsel van Proceszekerheid: Het arrest versterkt het beginsel van snelheid en redelijke duur van het proces (Art. 111 Grondwet, Art. 6 EVRM), waardoor wordt voorkomen dat procedurele deadlines onderworpen worden aan extensieve interpretaties op basis van latere gebeurtenissen die niet essentieel zijn voor de regelmatigheid van het tegensprekelijk beginsel.

Conclusies: Een Waarschuwing voor de Verdediging

Arrest nr. 17934/2025 van het Hof van Cassatie vormt een duidelijke en ondubbelzinnige waarschuwing voor alle actoren in het strafrecht: zorgvuldigheid bij het beheer van procesrechtelijke termijnen is een categorische imperatief. De duidelijkheid die het Hooggerechtshof biedt, elimineert ambiguïteiten en versterkt de noodzaak van zorgvuldige planning en constante aandacht voor officiële mededelingen. Voor het Advocatenkantoor betekent dit het herbevestigen van het belang van een proactieve en rigoureuze aanpak, waarbij ervoor wordt gezorgd dat elke verdedigingsmogelijkheid wordt benut binnen de peremptoire termijnen die door de wet zijn vastgesteld en door de jurisprudentie zijn geïnterpreteerd, ter volledige en onvoorwaardelijke bescherming van de cliënten.

Advocatenkantoor Bianucci