Echtscheiding en Echtscheidingsonderhoud: Commentaar op Arrest Cass. Civ. nr. 21111 van 2024

Het arrest nr. 21111 van 2024 van het Hof van Cassatie biedt belangrijke reflectiemomenten op het echtscheidingsonderhoud en de criteria die de toekenning ervan rechtvaardigen. In dit artikel analyseren we de hoogtepunten van de beslissing en belichten we de belangrijkste aspecten die elke advocaat en geïnteresseerde burger zou moeten kennen.

De context van het arrest

De zaak betreft A.A. en B.B., een echtpaar dat in 1979 trouwde en na een lange scheiding de kwestie van het echtscheidingsonderhoud aanpakte. Het Hof van Beroep van Triëst had aanvankelijk een onderhoudsbijdrage van 1.100 euro per maand toegekend aan de ex-vrouw, met het argument dat B.B., ondanks economische moeilijkheden, niet over toereikende middelen beschikte om haar leven te leiden.

De eiser, A.A., betwistte deze beslissing en voerde aan dat de economische situatie tussen de echtgenoten de bijdrage niet rechtvaardigde. De Cassatie aanvaardde echter het beroep en wees op fouten in de beoordeling van de voorwaarden voor het echtscheidingsonderhoud.

De criteria voor echtscheidingsonderhoud

Het Hof herhaalde dat, volgens artikel 5, lid 6, van Wet nr. 898 van 1970, het echtscheidingsonderhoud alleen mag worden toegekend indien er sprake is van ontoereikende middelen van de ex-echtgenoot en onmogelijkheid om deze te verkrijgen om objectieve redenen. Bovendien is het essentieel om te beoordelen of er een aanzienlijke economische onevenwichtigheid is tussen de echtgenoten op het moment van de echtscheiding, voortvloeiend uit de opoffering die een van beiden tijdens het huwelijksleven heeft gemaakt.

• Verificatie van economische dispariteit
• Analyse van de bijdrage van elke echtgenoot aan het gezinsleven
• Overweging van eventuele voorafgaande vermogensafspraken

Inzake de gerechtelijke beëindiging van de huwelijksstrijd, moet de rechter bij de toekenning van het echtscheidingsonderhoud, gevraagd ter compensatie, beoordelen of er tijdens het huwelijksleven huwelijksovereenkomsten zijn gesloten met vermogensrechtelijke toewijzingen of geldbedragen.

Conclusies

Het arrest nr. 21111 van 2024 vertegenwoordigt een belangrijke stap in de jurisprudentie betreffende het echtscheidingsonderhoud. Het benadrukt de noodzaak om de economische situatie van de echtgenoten en de keuzes die tijdens het huwelijk zijn gemaakt, zorgvuldig te onderzoeken, met name in aanwezigheid van voorafgaande vermogensafspraken. De toekenning van het echtscheidingsonderhoud mag niet automatisch zijn, maar moet worden ondersteund door een gedetailleerde analyse van de omstandigheden die het huwelijksleven hebben gekenmerkt.