De recente beschikking van het Hof van Cassatie, nr. 8772 van 30 maart 2021, biedt een bijzondere aanleiding om na te denken over de aansprakelijkheid van publieke instanties bij het beheer van openbare werken en hun mogelijke aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door slecht onderhoud. De zaak betrof T. A., eigenaar van een onroerend goed, die schade opliep door de instorting van een afscheidingsmuur, waarbij de aansprakelijkheid werd toegeschreven aan de gemeente Civitella Roveto wegens slecht beheer van regenwater afkomstig van een gemeenteweg.
Het Hof van Beroep van L'Aquila had de vordering tot schadevergoeding van T. aanvankelijk afgewezen op basis van art. 913 van het Burgerlijk Wetboek, dat de aansprakelijkheid regelt in geval van waterafvoer. Het Hof van Cassatie heeft echter het beroep van T. ingewilligd, waarbij werd benadrukt dat het in dit geval niet ging om een eenvoudige burenrelatie tussen percelen, maar om een directe aansprakelijkheid van de publieke instantie wegens nalatig onderhoud.
De aansprakelijkheid van de lokale overheid vloeit niet voort uit de superieure positie van de weg, maar uit de schending van de algemene onderhoudsplicht van publieke goederen.
Het Hof van Cassatie verduidelijkte dat art. 913 van het Burgerlijk Wetboek in deze context niet van toepassing kan zijn, aangezien openbare werken zoals wegen niet bestemd zijn om specifieke agrarische voordelen te genereren, maar het principe van neminem laedere moeten respecteren, volgens hetwelk niemand schade mag toebrengen aan anderen. Daarom is de lokale overheid verplicht ervoor te zorgen dat regenwater zodanig wordt beheerd dat aangrenzende eigendommen niet worden beschadigd.
De uitspraak is gebaseerd op enkele fundamentele juridische beginselen die de moeite waard zijn om te benadrukken:
In wezen heeft het Hof bepaald dat voor de aansprakelijkheid van de gemeente volstaat het aantonen van het bestaan van de schade en de causale afleiding ervan van het slecht functioneren van het openbare werk, zonder de noodzaak aan te tonen dat er werken zijn uitgevoerd die de toestand van de locatie hebben gewijzigd.
De uitspraak van het Hof van Cassatie vertegenwoordigt een belangrijke stap voorwaarts in de bescherming van de rechten van burgers ten opzichte van publieke instanties. Het herbevestigt dat overheden met de nodige zorgvuldigheid en verantwoordelijkheid moeten handelen bij het beheer van openbare werken. Deze uitspraak biedt niet alleen duidelijkheid over de aansprakelijkheid van lokale overheden, maar kan ook dienen als precedent voor toekomstige vergelijkbare zaken, waarin burgers gerechtigheid zoeken voor schade geleden als gevolg van nalatigheid bij het onderhoud van openbare infrastructuur.