Het recente arrest nr. 18881 van 10 juli 2024, uitgesproken door het Hof van Cassatie, biedt belangrijke reflectiemomenten over het onderwerp van bevoegdheid in civiele zaken. In het bijzonder benadrukt de geanalyseerde zaak hoe het te late aanvoeren van een exceptie van incompetentie de mogelijkheid kan uitsluiten om een competentiegeschil aan te spannen. Dit beginsel is fundamenteel om rechtszekerheid en een goede rechtsgang te waarborgen.
Het Hof moest beslissen over een zaak waarin de rechter, ondanks het verklaren van zijn incompetentie, geen rekening hield met de tijdigheid van de ingediende exceptie. Volgens de in het arrest geformuleerde maxime kan de rechter niet ambtshalve een competentiegeschil aanvoeren als de belanghebbende partij de beslissing van incompetentie niet heeft aangevochten met een noodzakelijk geschil. De kwestie wordt dan als afgesloten beschouwd, aangezien het niet mogelijk is om de tijdigheid van de exceptie opnieuw ter discussie te stellen ten opzichte van de rechter die reeds de bevoegdheid heeft geweigerd.
“(AMBTshalve geschil) Ambtshalve competentiegeschil - Exceptie van incompetentie - Te late ambtshalve of op verzoek van een partij ingediende exceptie - Verklaring van incompetentie door de rechter ondanks de te late indiening - Hervatting van de procedure voor de rechter die bevoegd is verklaard inzake materie of onherroepelijk territorium - Ambtshalve competentiegeschil - Ontvankelijkheid - Uitsluiting - Grondslag. De rechter voor wie de zaak wordt hervat na een beslissing tot onbevoegdheid, zelfs inzake materie of onherroepelijk territorium, die niet is aangevochten met een noodzakelijk competentiegeschil, kan niet ambtshalve een competentiegeschil aanvoeren om de schending van de regels inzake de tijdigheid van de exceptie of de ambtshalve indiening te laten gelden, aangezien, als gevolg van het niet indienen van het noodzakelijke competentiegeschil op verzoek van de belanghebbende partij, de kwestie van de te late indiening van de exceptie van incompetentie voor de verwijzende rechter reeds is afgesloten en buiten het bereik valt van de bevoegdheid tot het aanhangig maken van een geschil zoals bepaald in art. 45 c.p.c.”
De praktische gevolgen van dit arrest zijn significant voor juridische professionals. Hier zijn enkele belangrijke punten:
Concluderend vertegenwoordigt arrest nr. 18881 van 2024 een belangrijke verduidelijking op het gebied van civiel procesrecht, waarbij de rigiditeit van de regels inzake bevoegdheid en het belang van tijdigheid bij ingediende excepties wordt benadrukt. Het is essentieel voor partijen die betrokken zijn bij civiele procedures om aandacht te besteden aan deze regels om complicaties te voorkomen en een correcte rechtsgang te waarborgen.