In een steeds complexer wordend juridisch kader biedt beschikking nr. 16822 van 17-06-2024, uitgevaardigd door het Hof van Cassatie, belangrijke verduidelijkingen over de figuur van de borgsteller en zijn aansprakelijkheid in geval van verslechtering van de financiële toestand van de hoofdschuldenaar. Deze beslissing benadrukt met name hoe het zijn van minderheidsaandeelhouder van een schuldenaar vennootschap de borgsteller niet vrijstelt van zijn verplichtingen, vooral bij gebrek aan voorafgaande toestemming van de schuldeiser.
De borgtocht is een overeenkomst waarbij een persoon (borgsteller) zich verbindt tot het betalen van een schuld van een ander (hoofdschuldenaar). Het wordt geregeld door het Burgerlijk Wetboek, met name artikel 1956, dat de voorwaarden en modaliteiten voor de bevrijding van de borgsteller vaststelt. De beschikking in kwestie valt binnen dit kader en belicht specifieke omstandigheden die de positie van de borgsteller kunnen beïnvloeden.
Verplichting van de borgsteller - Financiële toestand van de hoofdschuldenaar - Wijziging - Cumulatie van de hoedanigheid van minderheidsaandeelhouder en garant van de schuldenaar vennootschap - Bevrijding van de borgsteller wegens gebrek aan voorafgaande toestemming voor de kredietverlening - Uitsluiting - Grondslag. Bij borgtocht voor toekomstige verplichtingen, in geval van verslechtering van de financiële toestand van de hoofdschuldenaar vennootschap na het sluiten van de garantieovereenkomst, wordt de borgsteller die tevens minderheidsaandeelhouder is van de gegarandeerde vennootschap niet bevrijd bij gebrek aan voorafgaande toestemming van de schuldeiser voor het verlenen van aanvullend krediet, omdat hij, bij de uitoefening van de eigen bevoegdheden als lid van de algemene vergadering (althans bij de goedkeuring van de jaarrekeningen), de concrete mogelijkheid heeft om de economische situatie te kennen en zijn verwijtbare onwetendheid geen 'vervangende' plicht tot toezicht en controle ten laste van de kredietbank kan rechtvaardigen.
Het Hof heeft verduidelijkt dat de borgsteller, zelfs als minderheidsaandeelhouder, niet van zijn verplichtingen kan worden ontheven enkel en alleen door de verslechtering van de financiële toestand van de hoofdschuldenaar. Dit aspect is cruciaal, aangezien het impliceert dat de borgsteller een zekere mate van waakzaamheid en kennis van de economische situatie van de schuldenaar vennootschap moet behouden.
Beschikking nr. 16822 van 2024 vertegenwoordigt een belangrijk referentiepunt voor het begrijpen van de dynamiek tussen borgsteller en schuldenaar. Het bevestigt dat de aansprakelijkheid van de borgsteller niet kan worden ontweken en dat hij, als minderheidsaandeelhouder, de plicht heeft om zich actief te informeren over de economische situatie van de gegarandeerde vennootschap. Dit beginsel beschermt niet alleen de rechten van de schuldeiser, maar bevordert ook een grotere verantwoordelijkheid van degenen die garantierollen op zich nemen binnen vennootschappen. In een voortdurend evoluerend juridisch kader is het voor professionals in de sector essentieel om op de hoogte te blijven van dergelijke uitspraken om hun klanten de best mogelijke ondersteuning te bieden.