Het recente Arrest nr. 25035 van 16 maart 2023, uitgesproken door het Hof van Cassatie, biedt belangrijke verduidelijkingen over de noodregelgeving en de procesgang bij late indiening van conclusies door de burgerlijke partij. In het bijzonder benadrukt het arrest dat, indien het beroep van de beklaagde wordt afgewezen of onontvankelijk wordt verklaard, de burgerlijke partij die de indieningstermijnen niet naleeft, geen aanspraak kan maken op de vergoeding van proceskosten.
De beslissing is gebaseerd op artikel 23-bis van wetsdecreet 29 oktober 2020, nr. 137, omgezet in wet 18 december 2020, nr. 176. Deze bepaling stelt dat in een cassatieprocedure, indien het beroep van de beklaagde wordt afgewezen of onontvankelijk wordt verklaard, de burgerlijke partij die haar conclusies te laat heeft ingediend, geen recht heeft op vergoeding van proceskosten. Het Hof heeft de positie van de burgerlijke partij die te laat indient, vergeleken met die van een partij die niet persoonlijk verschijnt op de openbare zitting.
Noodregelgeving - Cassatieprocedure - Beroep van de beklaagde - Afwijzing - Late indiening van schriftelijke conclusies door de burgerlijke partij - Recht op vergoeding van proceskosten - Uitsluiting - Redenen. In de cassatieprocedure die wordt gevoerd krachtens artikel 23-bis van wetsdecreet 29 oktober 2020, nr. 137, omgezet, met wijzigingen, bij wet 18 december 2020, nr. 176, heeft de burgerlijke partij die haar conclusies te laat heeft ingediend, in geval van afwijzing of onontvankelijkverklaring van het beroep van de beklaagde, geen recht op vergoeding van proceskosten, aangezien haar positie vergelijkbaar is met die van een partij die niet persoonlijk is verschenen op de openbare zitting.
Dit arrest heeft diverse praktische gevolgen voor de partijen die betrokken zijn bij een strafproces:
Concluderend vertegenwoordigt Arrest nr. 25035 van 2023 een belangrijke stap in het verduidelijken van de regeling van proceskosten bij late indiening van conclusies door de burgerlijke partij. Het Hof van Cassatie versterkt met deze beslissing het belang van het respecteren van procestermijnen, en benadrukt dat het niet naleven ervan aanzienlijke gevolgen kan hebben. Het is daarom essentieel voor de partijen die betrokken zijn bij een strafproces om aandacht te besteden aan de termijnen en procedures, om hun rechten en belangen te beschermen.