De recente uitspraak van het Hof van Beroep van Turijn, met verordening nr. 13408 van 27 februari 2024, biedt belangrijke verduidelijkingen met betrekking tot de 'de plano' procedure voorzien in artikel 667, lid 4, van het Wetboek van Strafvordering. Deze bepaling staat de rechter toe om zonder formaliteiten te beslissen over kwesties betreffende de uitvoering van de teruggave van in beslag genomen goederen, een onderwerp van groot belang voor juridische professionals en burgers die betrokken zijn bij strafrechtelijke procedures.
De hoofdgedachte van de uitspraak stelt dat:
"De plano" procedure ex art. 667, lid 4, Wetboek van Strafvordering - Kwesties betreffende de wijze van uitvoering van het recht op teruggave en de identificatie van de ontvanger - Toepasbaarheid - Redenen. Op het gebied van tenuitvoerlegging vallen onder de kwesties die de rechter zonder formaliteiten afhandelt, overeenkomstig artikel 667, lid 4, Wetboek van Strafvordering, met een beslissing waartegen verzet kan worden ingesteld, ook die welke betrekking hebben op de concrete wijze van uitvoering van het recht op teruggave en de identificatie van de ontvanger daarvan, aangezien deze hoe dan ook betrekking hebben op de teruggave van de in beslag genomen goederen.
Deze bepaling stelt de rechter in staat om op een gestroomlijnde en directe manier kwesties betreffende de teruggave van goederen aan te pakken, waardoor de procedurele vertragingen die kenmerkend zijn voor andere gebieden van het strafrecht worden vermeden. De wijze van uitvoering van het recht op teruggave en de identificatie van de ontvanger worden daardoor fundamentele aspecten die zonder de noodzaak van een complexe procedure kunnen worden opgelost.
De wettelijke verwijzing naar artikel 667, lid 4, van het Wetboek van Strafvordering is essentieel om de juridische grondslagen van de verordening te begrijpen. In dit verband is het ook gepast om andere artikelen van het wetboek te vermelden, zoals artikel 568, lid 5, en artikel 666, die specifieke wijzen van tenuitvoerlegging van bewarende maatregelen en teruggaven regelen. Het Constitutionele Hof heeft herhaaldelijk het belang benadrukt van het waarborgen van een eerlijke balans tussen de behoeften van gerechtigheid en de rechten van de betrokkenen, en heeft benadrukt hoe de snelheid van dergelijke procedures kan bijdragen aan een betere toegang tot het recht.
Concluderend vertegenwoordigt verordening nr. 13408 van 2024 een belangrijke stap naar een grotere efficiëntie in het beheer van de teruggave van in beslag genomen goederen. De mogelijkheid voor de rechter om kwesties zonder formaliteiten te behandelen, vereenvoudigt niet alleen de procedure, maar garandeert ook een effectievere bescherming van de rechten van burgers. Het is van fundamenteel belang dat alle betrokkenen bij het strafproces zich bewust zijn van deze bepalingen om hun rechten en plichten optimaal te kunnen uitoefenen.