De uitspraak nr. 3924 van 2024 van het Hof van Cassatie biedt een belangrijke reflectie op het thema van internationale kinderontvoering, een fenomeen dat delicate aspecten van familierecht en bescherming van minderjarigen betreft. Het Hof onderzocht een zaak waarin een minderjarige, C.C., door de moeder, A.A., naar Italië was gebracht tegen de wil van de vader, B.B., die voogdij- en omgangsrechten uitoefende. De beslissing van de rechtbank van Milaan om de terugkeer van de minderjarige naar Denemarken te bevelen, wekte nogal wat controverse op en benadrukte de complexiteit van het internationaal privaatrecht en de bescherming van het belang van het kind.
Het Hof stelde vast dat de minderjarige, geboren in Italië en opgegroeid in Denemarken, onrechtmatig was ontvoerd door de moeder, die hem ondanks het verzet van de vader in Italië had gehouden. De uitspraak benadrukt dat de rechtbank van Milaan het gedrag van de moeder als illegaal beschouwde, en onderstreepte dat de gebruikelijke verblijfplaats van de minderjarige, tot de verhuizing naar Italië, in Denemarken was, waar hij significante banden had opgebouwd.
Het Hof verklaarde dat het belang van het kind voorrang moet hebben op de wil van de ouders, en dat elke beslissing gericht moet zijn op het behoud van de affectieve en relationele continuïteit van het kind.
Op grond van artikel 12 van het Verdrag van Den Haag van 1980 achtte het Hof, ondanks dat de moeder aanvankelijk de exclusieve voogdij had verkregen, de terugkeer naar Denemarken noodzakelijk om de bestaande feitelijke situatie te herstellen. De uitspraak herhaalt het belang van het respecteren van de voogdij- en omgangsrechten die reeds door B.B., de vader, werden uitgeoefend, die had geprobeerd de levenssituatie van zijn zoon te herstellen.
Deze zaak belicht het belang van internationale samenwerking op het gebied van familierecht en de noodzaak van een zorgvuldige beoordeling van de familiale omstandigheden. De uitspraak herhaalt dat beslissingen inzake voogdij en omgang niet alleen rekening moeten houden met de wil van de ouders, maar vooral met het welzijn van het kind. In het bijzonder moet worden gewaarborgd dat de overplaatsing van een kind op legitieme wijze en met inachtneming van de internationale regelgeving plaatsvindt.
Concluderend vertegenwoordigt de uitspraak nr. 3924/2024 van het Hof van Cassatie een belangrijke stap voorwaarts in de bescherming van de rechten van minderjarigen in geval van internationale ontvoering. Het benadrukt hoe beslissingen altijd gericht moeten zijn op het welzijn van het kind en het behoud van affectieve banden, met inachtneming van de internationale regelgeving. De jurisprudentie blijft steeds duidelijkere grenzen afbakenen op het gebied van voogdij, omgang en ouderlijke rechten, en draagt zo bij aan een eerlijker en rechtvaardiger juridisch systeem voor de betrokken gezinnen in conflictsituaties.